Bijdrage aan de Leerdoelen van Middelbare Scholen
De SMARTCirculair Energie OntwerpChallenge past naadloos in de leerdoelen van het middelbaar onderwijs. De ontwerpvraagstukken worden in de vorm van lesmateriaal aangeboden. In dit lesmateriaal wordt uitgegaan van de didactiek van ontwerpend leren. Ontwerpend leren is een cyclisch proces waarbij verschillende stappen een aantal malen worden doorlopen. De leerlingen doen onderzoek, ze bedenken een oplossing en ze werken uiteindelijk hun oplossing uit in een product.
Leergebieden en kerndoelen
De OntwerpChallenge is een vakoverstijgend project. De leerlingen leren niet alleen de ontwerpcyclus toepassen, maar ze worden bijvoorbeeld ook gestimuleerd in taal, rekenen en sociale vaardigheden. Daarnaast draagt het bij aan de creatieve en cognitieve ontwikkeling van leerlingen. Hieronder wordt beschreven hoe de SMARTCirculair aansluit op de kerndoelen voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
Kerndoelen Nederlands
Mondelinge taalvaardigheid: presenteren van ontwerp-ideeën in woord en beeld, communiceren en overleggen en het bespreken van meningsverschillen bij de diverse ontwerp-oplossingen.
1. De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken.
2. De leerling leert zich te houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen, woordgebruik) en leert het belang van die conventies te zien.
3. De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat.
4. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten.
Schriftelijke taalvaardigheid: schrijven van het programma van eisen, vastleggen van het proces in het logboek en beschrijven van het eindproduct.
5. De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen.
Sociale vaardigheden: samenwerken in teams, met het team besluiten nemen en het werkproces organiseren.
Cognitieve en metacognitieve vaardigheden: het onder woorden brengen van ervaringen en gedachten en deze vastleggen in beelden.
6. De leerling leert deel te nemen aan overleg, planning, discussie in een groep.
7. De leerling leert een mondelinge presentatie te geven.
9. De leerling leert taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) planmatig voor te bereiden en uit te voeren.
10. De leerling leert te reflecteren op de manier waarop hij zijn taalactiviteiten uitvoert en leert, op grond daarvan en van reacties van anderen, conclusies te trekken voor het uitvoeren van nieuwe taalactiviteiten.
Kerndoelen rekenen en wiskunde
Rekenen en wiskunde: bij het op schaal tekenen van de ontwerpen en bij het maken van het prototype spelen wiskundige aspecten een rol.
20. De leerling leert alleen en in samenwerking met anderen in praktische situaties wiskunde te herkennen en te gebruiken om problemen op te lossen.
21. De leerling leert een wiskundige argumentatie op te zetten en te onderscheiden van meningen en beweringen, en leert daarbij met respect voor ieders denkwijze wiskundige kritiek te geven en te krijgen.
22. De leerling leert de structuur en de samenhang te doorzien van positieve en negatieve getallen, decimale getallen, breuken, procenten en verhoudingen, en leert ermee te werken in zinvolle en praktische situaties.
23. De leerling leert exact en schattend rekenen en redeneren op basis van inzicht in nauwkeurigheid, orde van grootte en marges die in een gegeven situatie passend zijn.
24. De leerling leert meten, leert structuur en samenhang doorzien van het metrieke stelsel, en leert rekenen met maten voor grootheden die gangbaar zijn in relevante toepassingen.
25. De leerling leert informele notaties, schematische voorstellingen, tabellen, grafieken en formules te gebruiken om greep te krijgen op verbanden tussen grootheden en variabelen.
26. De leerling leert te werken met platte en ruimtelijke vormen en structuren, leert daarvan afbeeldingen te maken en deze te interpreteren, en leert met hun eigenschappen en afmetingen te rekenen en te redeneren.
27. De leerling leert gegevens systematisch te beschrijven, ordenen en visualiseren, en leert gegevens, representaties en conclusies kritisch te beoordelen.
Kerndoelen Mens en Natuur
28. De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorggerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren.
29. De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven.
30. De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden.
31. De leerling leert onder andere door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu.
32. De leerling leert te werken met theorieën en modellen door onderzoek te doen naar natuurkundige en scheikundige verschijnselen als elektriciteit, geluid, licht, beweging, energie en materie.
33. De leerling leert door onderzoek kennis te verwerven over voor hem relevante technische producten en systemen, leert deze kennis naar waarde te schatten en op planmatige wijze een technisch product te ontwerpen en te maken.
Kerndoelen Kunst en Cultuur
Creativiteit: de leerlingen onderscheiden en doorlopen verschillende fasen van het creatief en ontwerpproces, ze leren keuzes in het proces toelichten en reflecteren op eigen werk. Het zelf ontwerpen van een prototype vraagt de nodige creativiteit van leerlingen.
48. De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en communicatie te bewerkstelligen.
49. De leerling leert eigen kunstzinnig werk, alleen of als deelnemer in een groep, aan derden te presenteren.
51. De leerling leert met behulp van visuele of auditieve middelen verslag te doen van deelname aan kunstzinnige activiteiten, als toeschouwer en als deelnemer.
52. De leerling leert mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen, waaronder dat van kunstenaars.